Gemene Gronden

Sociale huurwoningen in Rotterdam zijn gemiddeld 40% kleiner dan koopwoningen, terwijl hun bewoners gemiddeld 40% minder verdienen dan een modaal inkomen. Hierdoor is de publieke buitenruimte voor velen een onmisbaar goed, een plek voor recreatie, rust en ontmoeting. De tentoonstelling ‘Gemene Gronden’ belicht negen Rotterdamse sociale wooncomplexen waarin gedeelde buitenruimtes een essentiële rol spelen voor de gemeenschap. De routekaart, hieronder te downloaden, voert langs vijftien Rotterdamse voorbeelden.

De tentoonstelling, gemaakt door studenten van de TU Eindhoven in samenwerking met studio AAAN, gaat in op twee periodes, het interbellum (1918-1940) en de stadsvernieuwing (1974-1988). Deze vertelt zo een bijzonder verhaal van 100 jaar volkshuisvesting Rotterdam: een geschiedenis van grootschalige, soms intimiderende woongebouwen en van de idealen, successen, miskleunen en controverses die sociale woningbouw hebben gevormd. De gebouwen worden onderzocht vanuit het perspectief van de gedeelde ruimte; de plek waar je elkaar ontmoet, waar het samenleven in al zijn facetten tastbaar wordt.

Direct naar:

Klik op de afbeelding om de routekaart te downloaden.

Arbeiders en alkoven

Niet ver hiervandaan liggen de Stampioendwarsstraatjes, enkele van de laatste rug-aan-rugwoningen van de stad. Lang stonden deze woningen symbool voor de slechte woonomstandigheden van arbeiders vóór de invoering van de Woningwet in 1901. Smalle stenige straatjes, donkere ongeventileerde slaapvertrekken -de beruchte alkoven- kenmerkten deze arbeidershuisvesting. De strijd tegen deze bouwvorm werd gevoerd door woningbouwverenigingen en socialistische politici, maar pas in 1937, als laatste stad in Nederland, werd de bouw van woningen met alkoven definitief verboden. De volkshuisvesting uit deze vooroorlogse periode was grotendeels een reactie op deze gebrekkige woonomstandigheden.

In lijn met de idealen van de linkse politiek en gesteund door arbeidersverenigingen, kregen de nieuwe arbeiderswooncomplexen een collectivistisch karakter. Dit kwam tot uiting in de uniforme gevelstructuren en de introductie van gedeelde woningentrees (portieken). Ook werden woningplattegronden verbeterd door het toevoegen van volwaardige slaapkamers. Ten slotte kreeg het collectieve wonen een centrale rol: gemeenschappelijke tuinen werden geïntegreerd in nieuwe wooncomplexen, bereikbaar via royale poorten, smalle stegen of kleine onderdoorgangen. De tuinen verschenen in diverse vormen en vervulden een essentiële rol in het versterken van de gemeenschapszin. Deze collectivistische benadering betekende een radicale breuk met de individualistische woningbouw die werd nagestreefd door particuliere ondernemers en liberale partijen. Terwijl de politici en arbeidersverenigingen in de pen klommen, bouwden deze ondernemers naarstig door en vulden de stadswijken van Rotterdam met duizenden alkoofwoningen. De tegenstelling tussen de bouw van alkoofwoningen en slaapkamergerichte woningen illustreert een ideologische strijd tussen links en rechts op de politieke as.

terug naar boven ↑

1e en 2e Stampioendwarsstraat (1985) – Van overbevolking naar gemeenschapsvorming (1895)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Voordat de Nederlandse Woningwet de nationale standaarden verbeterde, stonden de Stampioendwarsstraatjes symbool voor de harde leefomstandigheden van de Rotterdamse arbeidersklasse. Deze smalle zijstraatjes waren volgebouwd met rug-aan-rug woningen, vaak met donkere, slecht geventileerde alkoof-slaapkamers. Ontworpen met eenvoud en lage kosten als uitgangspunt, vulden ze de gaten in het stedelijke weefsel en brachten tegelijkertijd straatleven en dichtheid terug. Zelfs in 1937 werden dergelijke woningen nog gebouwd; Rotterdam was de laatste Nederlandse stad die ze verbood. Al decennia lang werd de alkooftypologie bekritiseerd door woningbouwverenigingen en socialistische politici, totdat beter ontworpen sociale woningen ze uiteindelijk vervingen: huizen met aparte slaapkamers, gedeelde portieken en bescheiden collectieve ruimtes.

Vandaag vertellen deze steegjes een ander verhaal. In de loop der jaren hebben buren de ruimte tussen hun huizen omgetoverd tot groene corridors. Bomen, bloemen en bankjes sieren nu de paden en creëren een gezamenlijke oase in het hart van de stad. Waar deze plekken ooit marginaal waren, zijn ze veranderd in levendige gemeenschappelijke tuinen, die regelmatig worden gebruikt voor informele bijeenkomsten, tuinieren en buurtactiviteiten.

De ontwikkeling van de Stampioendwarsstraatjes laat zien hoe zelfs de meest ontoereikende woningtypologieën met collectieve inzet kunnen worden heruitgevonden. Wat begon als een symbool van ongelijkheid is uitgegroeid tot een model van gemeenschapsgedreven transformatie.

terug naar boven ↑

Vreewijk – verborgen collectieve tuinen (vanaf 1919)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Vreewijk staat bekend om zijn geheime groene ruimtes, verscholen achter rijen woningen. Deze collectieve tuinen zijn alleen toegankelijk via smalle, bijna verborgen steegjes. Dit ontwerp creëert intieme, gedeelde buitenruimtes die aanvoelen als een privé toevluchtsoord binnen het dichtbebouwde stedelijke landschap.

Historisch gezien was Vreewijk een van de eerste tuindorpen in Nederland, ontworpen om arbeiders een gezondere leefomgeving te bieden. In plaats van drukke straten lag de nadruk op frisse lucht, groen en gemeenschappelijke ruimten – kwaliteiten die ontbraken in eerdere woningbouwprojecten zoals de Stampioendwarsstraatjes. De verborgen tuinen waren bewust ontworpen om uitsluitend door bewoners gedeeld te worden, waardoor buurtverbondenheid werd versterkt en sociale interactie werd gestimuleerd.

Deze tuinen zijn tot op de dag van vandaag een belangrijk onderdeel van de gemeenschap. Bewoners onderhouden en gebruiken ze voor ontspanning, spel en gezamenlijke activiteiten. Hun verborgen karakter heeft bijgedragen aan het behouden van een rustige sfeer, waardoor ze gekoesterde groene longen binnen de drukke stad zijn geworden. Lokale bewoners beschouwen deze tuinen vaak als “geheime schatten,” plekken waar generaties samenkomen en een moment van rust vinden in de stadse hectiek.

Vreewijk laat zien hoe collectieve buitenruimtes, hoe bescheiden en verscholen ook, kunnen bijdragen aan sociale cohesie en de leefkwaliteit in sociale woonwijken kunnen verbeteren.

terug naar boven ↑

Justus van Effenblok – interactie via tuinen en galerijen (1922)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Het Justus van Effenblok in de Rotterdamse wijk Spangen introduceerde een nieuwe manier om gemeenschapsleven binnen sociale woningbouw te bevorderen. Het ontwerp draait om een grote collectieve binnentuin, omringd door onderling verbonden galerijen – een destijds revolutionair concept. Alle woningen grenzen aan deze galerijen of de gedeelde tuin, waardoor iedere voordeur direct uitkomt op een gemeenschappelijke ruimte.

Deze opzet stimuleert voortdurende activiteit en interactie tussen bewoners, waardoor de binnentuin en galerijen uitgroeien tot levendige sociale knooppunten. In tegenstelling tot traditionele straatgerichte woningen creëert deze naar binnen gekeerde structuur een sterk gevoel van saamhorigheid en gedeeld eigenaarschap van de openbare ruimten.

De onderling verbonden galerijen vergemakkelijken spontane ontmoetingen tussen buren, waardoor de grens tussen privé en openbaar vervaagt. Dit ontwerp weerspiegelt de sociale idealen van die tijd, waarin architectuur werd ingezet om gemeenschapsgevoel en sociale samenhang te versterken.

Vandaag de dag maken bewoners nog altijd actief gebruik van deze ruimtes, waar ze samenkomen, evenementen organiseren en de tuinen onderhouden. Het Justus van Effenblok blijft een toonaangevend voorbeeld van hoe architectuur sociale verbindingen kan ondersteunen binnen een dichtbebouwde stedelijke omgeving.

terug naar boven ↑

Blok VI – beschutte en rustige tuinen in tussendijken (1923)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Blok VI, ontworpen door J.J.P. Oud in de wijk Tussendijken, bood een ander perspectief op collectieve ruimte dan het meer open en sociale Justus van Effenblok. Gebouwd in het interbellum, introduceerde dit project afgesloten gemeenschappelijke tuinen, zorgvuldig ingebed in de woonblokken. Deze tuinen waren uitsluitend toegankelijk via kleine poorten aan de uiteinden van de gebouwen en waren bedoeld als rustige, beschermde plekken. Oud’s visie legde de nadruk op een samenhangende, uniforme straatgevel met bakstenen muren, witgeschilderde raamkozijnen en kenmerkende afgeschuinde hoeken van 45 graden.

Vandaag de dag is slechts de helft van het oorspronkelijke blok behouden gebleven; de andere helft werd na de Tweede Wereldoorlog herbouwd. De collectieve tuin van Blok VI bestaat nog steeds en werden lange tijd gewaardeerd door de bewoners. In recente jaren is de toegang tot de binnentuin echter beperkt geraakt. Vanwege zorgen over veiligheid, met name gerelateerd aan drugsgebruik en dakloosheid in de onstuimige jaren ‘90, zijn de doorgangen naar de tuin afgesloten. De bewoners van de bovenverdiepingen hebben hierdoor geen toegang meer tot de gemeenschappelijke tuin. De bewoners op de begane grond beschikken elk over een eigen privé tuin, tegenwoordig omgeven door hoge heggen. De bewoners zijn door deze negatieve ruimtelijke ontwikkeling niet meer betrokken bij de gemeenschappelijke tuin, die ooit het toneel was van spelende kinderen en familiefeestjes.

terug naar boven ↑

Vernieuwing van de stad en de sociale idealen

In de jaren ‘70 en ‘80 boden de lang verwaarloosde alkoofwoningen opnieuw een aanleiding om de stad en het wonen te vernieuwen. De woonomstandigheden in de oude wijken van Rotterdam waren zo verslechterd dat grootschalige saneringsoperaties noodzakelijk werden. De alkoofwoningen, geteisterd door versnipperd eigendom en onvermogende pandjesbazen, werden middels een bliksemaankoop verworven door de gemeente. Duizenden bij duizenden slechte woningen wachtten op sloop of renovatie. Als antwoord hierop werden zogenaamde overloopprojecten uit de grond gestampt, waar bewoners uit de te slopen wijken in werden ondergebracht.

Binnen deze stadsvernieuwing kreeg de sociale woonpolitiek opnieuw vorm, gedreven door linkse beleidsmakers die zich inzetten voor betaalbare woningen binnen de stadskern. Nieuwbouwprojecten verrezen op plekken die eerder waren kaalgeslagen door sloop, herwonnen van voormalige havengebieden of die braak lagen voor controversiële infrastructurele ingrepen. In de ontwerpen keerden de sociale idealen van het interbellum terug: wederom lag de nadruk op collectief wonen en het verbeteren van de woonkwaliteit door middel van ruimtelijke en architectonische ingrepen. De gebouwen werden samengesteld met complexe woningtypen afgestemd op de zonoriëntatie, en de vormgeving van de gebouwen (haarspelden, paperclips, kamvormen) accentueerde de grootschalige ingrepen. Cruciaal was weer de integratie van collectieve tuinen omsloten door de woongebouwen.

Naast de nieuwbouwprojecten uit deze tijd, werd de stadsvernieuwing gekenmerkt door de grootscheepse renovaties van enorme aantallen alkoofwoningen. Bij deze renovaties werden de woningtypes en ontsluitingsprincipes volledig veranderd; panden werden samengevoegd, de individuele trappenhuizen vervangen door portieken, en zolderwoningen werden volwaardige appartementen. Deze gebouwen tekenen nog steeds in grote mate het Rotterdamse stadsbeeld, met hun Trespa optoppingen, blinde gevelopeningen en aangehangen stalen balkonnetjes.

terug naar boven ↑

Rottekwartier – het sociale ideaal van de stadsvernieuwing (1979)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Het Rottekwartier werd ontwikkeld tijdens de stadsvernieuwingscampagnes van de late jaren 1970, met als doel bewoners te huisvesten die waren verdreven uit buurten zoals het Oude Noorden. Het complex werd gebouwd op grond die was vrijgemaakt voor het nooit gerealiseerde verkeersplan van de Rotte Corridor. Het ontwerp combineert een gebogen portiekflat, die uitkijkt op een collectieve tuin, met een straat van puntdakwoningen. De bedoeling was om het gemeenschapsgevoel, dat verloren was gegaan door eerdere sloopgolven, opnieuw tot leven te brengen en de schaal van grootschalige woonblokken te verzachten door een mix van woningtypologieën en straatpatronen toe te passen.

Vandaag de dag blijft het Rottekwartier een rustige, woonwijkachtige enclave. Doorgangen naar de tuin zijn smal en laag en bieden geen directe doorzichten op het binnengebied, waardoor deze wat onprettig aanvoelen. Door de privé tuinen op het maaiveld rondom de collectieve tuin is deze tegenwoordig omgeven door een wirwar aan houten schuttingen, en komt de sociale controle niet meer vanaf ooghoogte, maar vanuit de balkons en gevelopeningen op de verdiepingen. Hierdoor heeft de collectieve tuin moeten inboeten op het gebied van sociale veiligheid. Toevoeging van hekken rondom hoven en in de poorten moeten de beheersbaarheid van deze gemeenschappelijke plekken verbeteren, maar zorgen juist voor een onveilige aanblik. Deze verandering heeft geleid tot teleurstelling onder bewoners, die zich afgesneden voelen van een ruimte die ooit het collectieve karakter van de buurt belichaamde.

terug naar boven ↑

Charloisse Hoofd – collectieve ruimtes binnen verschillende bouwtypen (1980)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Ooit onderdeel van Rotterdam’s uitgestrekte industriële haven, onderging het Charloisse Hoofd en de Dokhaven in de jaren 1980 een ingrijpende transformatie. De herontwikkeling had als doel zowel de groeiende woningvraag in de stad aan te pakken als een verwaarloosd postindustrieel landschap aan de zuidelijke oever van de Nieuwe Maas nieuw leven in te blazen.

Het oorspronkelijke masterplan voorzag in 1.200 woningen, maar door technische en milieubeperkingen, zoals bodemgesteldheid en de integratie van een ondergrondse waterzuiveringsinstallatie, werd dit aantal uiteindelijk teruggebracht tot ongeveer 860. Na de bouw van enkele gegantische flats richtte ontwerp zich op een laagbouwomgeving met menselijke maat, waarbij gebouwen werden beperkt tot vier verdiepingen. Bovenop de waterinstallatie werd een groot park aangelegd, dat niet alleen groene ruimte creëerde, maar ook slim inspeelde op de uitdagingen rondom grondgebruik. Dit park fungeert als een buffer tegen het geluid van nabije industrie en verbindt de wijk met de rivier, waardoor de openbare ruimte wordt versterkt.

Vandaag de dag is Charloisse Hoofd een levendige woonwijk met een prachtig uitzicht op de skyline van Rotterdam en goede verbindingen met het stadscentrum. De galerijen blijven functioneren als semi-publieke ruimten die spontane ontmoetingen tussen bewoners bevorderen, terwijl het omliggende park uitnodigt tot recreatie en ontspanning. Ondanks de strategische ligging en de groene omgeving blijft de wijk te maken hebben met sociale en ruimtelijke uitdagingen.

terug naar boven ↑

Pompenburgflat – sociale woningbouw in het stadscentrum (1981)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

De Pompenburgflat markeert een cruciaal moment in Rotterdam’s sociale woningbouw na de oorlog. Toen stadsvernieuwingsbeleid zich richtte op het herhuisvesten van bewoners binnen de stad, was Pompenburg het eerste grootschalige sociale wooncomplex midden in het centrum. Ontworpen door Carel Weeber, introduceerde het een nieuwe typologie: de gebogen galerijflat, een vorm die hij later hergebruikte.

Pompenburg bood onderdak aan veel voormalige bewoners van Provenierswijk en Agniesebuurt, wijken die werden gesaneerd. Het project combineerde woningen, winkels en een inpandige parkeergarage onder een gedeelde tuin, waarbij privé- en gemeenschappelijke functies in één verticaal systeem samensmolten.

Vandaag de dag kent Pompenburgflat een onzekere toekomst. In 2019 werden plannen aangekondigd om het gebouw te slopen voor drie hoogbouwtorens, waaronder de hoogste van Nederland. Dit voorstel, ontwikkeld door RED Company, Havensteder en de gemeente, leidde tot controverse onder bewoners, architecten en politici.

Ondanks recente duurzame renovaties en de cruciale rol in betaalbare huisvesting, zet de herontwikkeling door. Dit benadrukt de spanningen tussen stadsvernieuwing en het behoud van gemeenschappen en laat zien hoe steden worstelen met groei versus woonzekerheid.

terug naar boven ↑

De Peperklip – bouwmethodiek en woonkwaliteit (1982)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

Opgeleverd in 1982, is De Peperklip een van de meest gedurfde sociale woningbouwprojecten van de 20e eeuw in Rotterdam. De naam, afgeleid van de paperclipvorm, verwijst naar het kenmerkende gebogen galerijontwerp van het gebouw. Deze vorm was niet alleen esthetisch, maar diende ook om onhandige hoekappartementen te vermijden en een grote, gedeelde binnentuin te omsluiten.

Het project streefde ernaar eerdere sociale woningbouwtypologieën te verfijnen, waarbij lessen werden getrokken uit voorgangers zoals het Justus van Effenblok. De plattegrond en oriëntatie van de portieken werden zorgvuldig afgestemd om daglicht, ventilatie en wooncomfort te optimaliseren. Gelegen in de wijk Feijenoord, was de locatie oorspronkelijk voorgesteld voor een groot prostitutiegebied, maar veranderend beleid leidde ertoe dat het werd omgevormd tot een wooncomplex. Veel van de eerste bewoners waren mensen die hun woning verloren door de sloop die plaatsvond voor de bouw van de Willemstunnel, onderdeel van een grootschalig infrastructuurplan.

Vandaag de dag blijft De Peperklip een belangrijk wooncomplex. Het gebouw heeft grote renovaties ondergaan om zowel de ecologische duurzaamheid als de sociale cohesie te verbeteren. Een opvallende ontwikkeling is de installatie van het langste groene dak op een woongebouw in Nederland, met een oppervlakte van 7.600 vierkante meter. Dit groene dak draagt bij aan biodiversiteit, verbetert de isolatie en helpt bij wateropvang tijdens zware regenval, in lijn met de klimaatadaptatiedoelen van de stad.

terug naar boven ↑

Schiemond – grootschalige woningbouw en gedeelde gronden (1983)

klik op de afbeelding om de locatie in Google Maps te openen

In 1983 is Schiemond een van de laatste grootschalige sociale woningbouwprojecten van zijn soort gebouwd in Rotterdam. Ontwikkeld op een voormalig haventerrein, bestaat de wijk uit ongeveer 800 huurwoningen, gerangschikt in een kamvormige structuur: tien lange woonblokken die als ‘tanden’ uitstrekken richting de Maas.

Elk van deze woonblokken omsluit een eigen groene binnentuin, terwijl ze samen een ruimtelijk gelaagde stedenbouwkundige compositie vormen. Een brede boulevard verbindt de wooncomplexen met de rivier, waardoor een open publieke ruimte ontstaat met uitzicht op het water. Dit ontwerp weerspiegelt de overtuiging dat gedeelde buitenruimte essentieel is voor de sociale samenhang in stedelijke gemeenschappen.

Een bijzonder architectonisch kenmerk van Schiemond is de continue centrale doorgang of interne leegte die alle gebouwen verbindt. Deze langgerekte passage snijdt door elk blok heen en fungeert als een ruimtelijke en visuele as die licht en lucht in de dichte structuren brengt, terwijl het ook de interne circulatie vergemakkelijkt.

Vandaag de dag blijft Schiemond een functionerende woonwijk. Hoewel sommige gebouwen tekenen van veroudering vertonen, blijft de oorspronkelijke ruimtelijke opzet waardevol, vooral de collectieve binnentuinen en de promenade langs de rivier. Kinderen maken het meest gebruik van de openbare ruimte; speelplaatsen en autovrije straten zijn vaak gevuld met activiteit. Nu de stad onderzoek doet naar verdichting en herontwikkeling, herinnert Schiemond ons eraan hoe gedeelde openbare ruimte ooit centraal stond in woningbouwontwerpen.

terug naar boven ↑

Erfgoed van ons allemaal

De negen uitgelichte woongebouwen, maar ook de gerenoveerde alkoofwoningen, zijn corporatiebezit en het resultaat van belangrijke politieke inspanningen in tijden van enorme woningnood. Dit is daarmee erfgoed van ons allemaal, en het biedt een enorme bron van informatie en ideeën over hoe we met onze eigen woningnood kunnen omgaan.

Zo blijkt het succes van een gemeenschappelijke buitenruimte sterk afhankelijk van de stedenbouwkundige vormgeving, de woningtypologieën en de manier waarop de overgang tussen collectieve en privéruimtes wordt ontworpen. Beheersmatige ingrepen, zoals het dichtzetten van poorten, het plaatsen van hekken, of zelfs het ongemerkt laten doorgroeien van heggen, kunnen de sociale dynamiek van een collectieve ruimte volledig verstoren. Langdurig en zorgvuldig beheer door bewoners en woningcorporaties is daarom essentieel.

Nu, 50 jaar na de stadsvernieuwing, vragen deze gebouwen weer onze bijzondere aandacht. Sommige collectieve woongebouwen lopen het risico te worden gesloopt omdat ze op goede locaties in de stad staan, waardoor hoge rendementen met sloop en nieuwbouw mogelijk zijn (Pompenburg). Ook de gerenoveerde alkoofwoningen voldoen niet meer aan de moderne technische eisen. Wat gaan we nu doen in een nieuwe tijd van woningnood? Welke krachten zijn leidend? Hoe waarderen we nu onze bestaande gebouwen en zijn we soms een beetje vergeten wat we de afgelopen 100 jaar hebben geleerd? Met een focus op de gedeelde ruimte kijken we in deze tentoonstelling terug om te kunnen leren. Want de komende periode zullen we weer een enorme sprong moeten maken en het collectieve woongebouw, met de gemeenschappelijke ruimte als ankerpunt, kan hierin een belangrijke rol spelen.

terug naar boven ↑

Colofon

Gemene Gronden is een tentoonstelling van studio AAAN, ter gelegenheid van de Rotterdam Architectuur Maand 2025, en is te zien in De Hillevliet van 9 juni t/m 25 juli.

Samenstelling:

Tergel Erdenebaatar, Asia Ibrahim, Margarita Karaseva, Lennart Arpots & Hilbrand Wanders

Met maquettes van:

Aimen Abbas, Daphne Beijmans, Diego Cecchinelli, Ömer Ercan, Laura Hondorp, Joana Matos Carola, Natan Pertot, Britt Segeren, Priyanjal Tiwari, Amina Abdirahman, Philine d’Anjou, Tergel Erdenebaatar, Asia Ibrahim, Michelle Morini Dalla Pria, Wilke Schellens, Miel Senders, Kate Tomsone, Florian Balm, Tom Damen, Daan Hegeman, Margarita Karaseva, Minji Park, Iris Schoutsen, Jennifer Start, Anne van de Ven.

Mede mogelijk gemaakt door:

Open Oproep BoTu, EFL Stichting, Stimuleringsfonds v/d Creatieve Industrie, Oud House, Technische Universiteit Eindhoven, Het Nieuwe Instituut, AIR Rotterdam, De Hillevliet, Jochem Groenland, Like Bijlsma

Vragen naar aanleiding van deze kaart?
stuur uw bericht naar studio@aaan.nl